Hiv-remmers kunnen ook je stofwisseling ontregelen. De stofwisseling is de manier waarop je lichaam alle stoffen verwerkt, die het nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Hiv-remmers kunnen zorgen voor een afwijkend bloedlipidengehalte (cholesterol en triglyceriden) en kunnen daarnaast de bloedsuikerspiegel beïnvloeden.
Cholesterol
Er zijn twee typen cholesterol: HDL cholesterol, ook wel ‘goed’ cholesterol genoemd, en LDL cholesterol, ook wel ‘slecht’ cholesterol genoemd.
Het HDL cholesterolgehalte is vaak lager bij mensen met hiv of een andere chronische ziekte. Een hoog LDL cholesterolgehalte is vaak een indicatie dat je meer risico loopt op hart- en vaatziekten. Bij mensen die hiv-remmers gebruiken wordt vaak een hoger LDL cholesterolgehalte gemeten.
Als je een hoog LDL cholesterolgehalte hebt, kunnen de volgende factoren het risico op hart- en vaatziekten verder vergroten:
- roken;
- hoge bloeddruk;
- erfelijke hart- en vaatziekten;
- slechte fysieke conditie;
- leeftijd (voor mannen 45+ en voor vrouwen 55+);
- insulineresistentie of suikerziekte;
- hoge suikerspiegel;
- zwaar overgewicht, vooral veel vet rond de taille;
- gebruik van stimulerende middelen, vooral cocaïne en amfetamines.
Het is vooral belangrijk het LDL cholesterol-
gehalte te monitoren wanneer je een proteaseremmer gebruikt.
Triglyceriden
Triglyceriden zijn vetzuren, die voortkomen uit het vet, suiker en zetmeel in je voedsel. Deze verplaatsen zich door de bloedbaan en worden opgeslagen in lichamelijk weefsel en in de lever. Sommige hiv-remmers kunnen het triglyceridengehalte verhogen.
Glucose
Glucose is een vorm van suiker, die in het bloed voorkomt. Een hoog glucosegehalte kan het risico op hart- en vaatziekten vergroten. Sommige hiv-remmers kunnen het glucosegehalte verhogen.
Insuline
Insuline is een stof, die door het lichaam wordt aangemaakt om het glucosegehalte in het bloed te reguleren. Sommige mensen die hiv-remmers gebruiken moeten meer insuline produceren om het glucosegehalte op een normaal peil te houden. Dit wordt insulineresistentie genoemd. Het kan nodig zijn om je insulinegehalte te laten testen.
Symptomen van veranderingen in de stofwisseling
Een afwijkend vet- of suikergehalte in het bloed kan in sommige gevallen symptomen veroorzaken, waaronder:
- vermoeidheid;
- duizeligheid (als gevolg van hoge bloeddruk);
- concentratieverlies;
- vaker moeten plassen;
- dorst.
Sommige mensen hebben echter geen symptomen, zelfs wanneer er bij hen al lange tijd sprake is van een afwijkend vet- en suikergehalte en ze dus een groter risico op hart- en vaatziekten lopen.
Hart- en vaatziekten en hiv-remmers
Het vetgehalte in je bloed kan omhoog gaan wanneer je met hiv-medicatie begint, vooral wanneer je bepaalde proteaseremmers gebruikt. Soms zijn deze waarden zo hoog dat je je eetpatroon moet aanpassen, meer moet bewegen of speciale medicatie moet gebruiken om deze op peil te houden.
Uitgebreide onderzoeken onder patiënten die proteaseremmers gebruiken hebben aangetoond dat er bij deze groep sprake is van een lichte, maar niettemin aanmerkelijke, stijging van het risico op hart- en vaatziekten. Een aantal studies (maar niet allemaal) wijzen erop dat abacavir (de werkzame stof in Ziagen en één van de werkzame stoffen in de combinatiepillen Kivexa en Trizivir) een verhoogd risico op hart- en vaatziekten zou kunnen veroorzaken, vooral bij mensen met andere risicofactoren voor hartaandoeningen.
Als er bij jou sprake is van risicofactoren voor hart- en vaatziekten, moet je extra goed opletten welke combinatietherapie je kiest. Het is niet de bedoeling dat je het risico hierop verder vergroot. En een ‘risico’ op hart- en vaatziekten betekent niet dat je automatisch hiermee te maken zult krijgen. Er zijn veel dingen die je kunt doen om dit te voorkomen.
Ten eerste moet je cholesterol-, triglyceriden- en glucosegehalte regelmatig gemeten worden. Op die manier kan je hiv-behandelaar de eerste waarschuwingstekens al in een vroeg stadium herkennen.
Let op je hart
Je kunt ook veel zelf doen om je bloedlipiden op een veilig peil te houden. Zo kun je een gezonder dieet volgen (met veel vers fruit en verse groente en niet teveel vet), meer bewegen en niet roken.
Lipidenverlagende middelen
In sommige gevallen kan je hiv-behandelaar zogenaamde lipidenverlagende geneesmiddelen voorschrijven. Deze middelen worden gebruikt om hart- en vaatziekten mee te behandelen en bestaan uit statines (die het cholesterolgehalte verlagen) en fibraten (die zowel het triglyceriden- als het cholesterolgehalte verlagen). Sommige statines kunnen reageren op proteaseremmers en zowel statines als fibraten kunnen elk hun eigen bijwerkingen veroorzaken. Je hiv-behandelaar zal dan ook regelmatig tests uitvoeren om te controleren of er bij jou sprake is van deze bijwerkingen.
Ook wordt van een aantal geneesmiddelen onderzocht hoe effectief ze zijn in het reguleren van het glucose- en insulinegehalte van mensen met hiv.